zondag 25 september 2022
Verscheining van de Koning der Barmhartigheid op 2022-09-25 boven het fontein Maria Annuntiata bij Het Huis Jeruzalem
Bericht van Onze Heer aan Manuela in Sievernich, Duitsland

Een grote gouden bol van licht zweeft in de lucht. Rechts en links van deze zweef een kleinere gouden bol van licht. En een mooi gouden licht komt vanuit deze bollen naar ons toe. De grote gouden sfeer opent zich, en het genadige kind Jezus komt uit de lichtsfeer naar ons toe. De Koning der Barmhartigheid draagt een groot gouden kroon, heeft donkerbruin kort krullend haar en blauwe ogen. Hij draagt de mantel en tuniek van Zijn Kostbaar Bloed. Zijn tuniek en mantel zijn geborduurd met gouden lelies. In Zijn rechterhand houdt het Goddelijk Kind een grote gouden scepter met een gouden bol erop en een kruis. Het kruis is bezet met rode edelstenen.
Nu openen de twee kleinere sferen zich, en uit elk van hen komt een engel omhoog in een eenvoudig wit gewaad. De engelen breiden de mantel van het genadige kind Jezus over ons uit. Terwijl ze dit doen, knielen ze herhaaldelijk neer en zeggen: "Et verbum caro factum est, et habitavit in nobis."
In Zijn linkerhand houdt het genadige kind Jezus een mooi stralend groot boek. Ik herken dit boek. Het is de Vulgata. De Koning der Barmhartigheid spreekt:
"In naam van de Vader en van de Zoon - dat ben ik - en van de Heilige Geest. Amen."
Beste vrienden, hoe sterk het kwaad in de wereld ook is, het wordt slechts een beperkte tijd gegeven. Hoelang verschijnt Mijn Allerheiligste Moeder al op aarde? Jullie hebben niet naar Haar waarschuwingen geluisterd. Nu oogsten jullie de vruchten daarvan. Zo heb ik den Eeuwige Vader gevraagd om bij jullie te zijn, en zo heeft Hij jullie deze genade verleend."
De Koning der Barmhartigheid vertelt me stil dat het kwaad niet pas nu zichtbaar is geworden. De bedreiging van de kerk en de daarmee verbonden gevaar voor de mensen had eerder begonnen. Tegelijkertijd zijn de verschijningen van Zijn Allerheiligste Moeder begonnen om de Kerk en de mensen te waarschuwen voor verkeerde wegen en de eraan gekoppelde gevolgen.
Ik mag een verzoek aan den Heer richten. Ik heb van pelgrims vernomen dat er een "Heilig Licht" is, dat op Paaszaterdag het graf van Jezus in Jeruzalem binnenkomt en alle kaarsen ontsteekt. Dit wordt niet door menselijke handen gedaan. Ik vraag de Heer of dit waar is. De Heer bevestigt me dat dit "Heilig Licht" Zijn licht is, en wijst met Zijn vinger naar Zijn bol van licht, die achter Hem staat als een zon.
Vervolgens wordt de Vulgata door een onzichtbare hand geopend, en ik zie de bijbelse passages Jesaja 9 en Jesaja 10.
Het goddelijk kind spreekt:
"Luister naar Mijn woord. Hij die Mij liefheeft, houdt Mijn gebod. Sta vast, blijf trouw aan Mij! Mijn liefde overwinnt! Wie de zonde verheft tot een gebod, zal in het vuur van corruptie worden geworpen. Het gebod van de Eeuwig Vader is geldig voor alle eeuwigheid. Bidt, offert, bekeert u! Door Mijn Kostbaar Bloed heb ik jullie verlossing gebracht. Daarom, dierbare vrienden, houd vast aan wat Ik jullie zei, wat Ik leerde, wat de profeten van het Oude Verbond leerden. Want Ik hef Satan bestreden met de woorden uit het Oude Testament. Nu loopt hij rond om de Schrifturen te willen vernietigen. De Vijand wil de Rotspartij, de Kerk en het kudde scheiden. Ga op jullie knieën en smacht voor vergelding bij de Eeuwig Vader! Luister niet naar diegene die jullie in het vuur van corruptie leiden. Luister naar Mijn stem. Jullie zullen Mijn stem vinden in de Heilige Schrift, in de leer der Kerk, in de sacramenten der Kerk."
Nu neemt het Genadige Kind Zijn scepter aan Zijn hart en het wordt het aspergillum van Zijn Kostbaar Bloed. De Koning der Barmhartigheid besprenkelt ons met Zijn Kostbaar Bloed, alsook alle mensen die aan Hem denken en in gebed verenigd zijn met Hem: "In de naam des Vaders en des Zoons - dat ben Ik - en des Heiligen Geests. Amen."
Daarop worden zeer intiem de kinderen die aanwezig zijn, door Hem besprenkeld.
Het goddelijke kind spreekt:
"Bidt dat Duitsland gered wordt en dat geen oorlog jullie land binnendringt. Bid voor de herders in Duitsland. De tegenstander heeft zo veel macht in Duitsland omdat zij het goed laten. Het nalaten van goed is de ingangspoort der Tegenstander.
Leef in de sacramenten van Mijn Kerk!"
Nu kijkt de Koning der Barmhartigheid liefdevol naar ons. Hij ziet elke ziel. Het kind Jezus spreekt intiem:
"Neem vooral het sacrament van biecht."
M.: "Ja, Heer. U ziet onze zielen."
Daarna spreekt de Koning des Hemels:
"Ik leid jullie door deze tijd en maak jullie sterk. Ik ben bij jullie!
Dan zegent de Koning der Barmhartigheid ons en zegt, "Tot ziens!"
M.: "Tot ziens, Heer!"
De Heer keert terug naar de sfeer van licht, nog steeds het volgende gebed van ons wensend, en wij bidden:
"O mijn Jezus, vergeef ons onze zonden, red ons voor het vuur der hel. Leid alle zielen naar de hemel, vooral diegene die het meest behoefte hebben aan Uw barmhartigheid. Amen."
Het genadige kind vertrekt, evenzo de twee engelen.
Om het bericht te begrijpen, bekijk dan nauwkeurig de Bijbelpassages Jesaja hoofdstukken 9 en 10.
Jesaja
Jesaja hoofdstuk 9 .
Isa 9:1 Het volk dat in duisternis wandelt ziet een groot licht. Over hen die wonen in het land van de schaduw des doods, daalt een licht op.
Isa 9:2 Je hebt grote vreugde gegeven; ze zijn blij als men is bij de oogst en juicht als men buit verdeelt.
Isa 9:3 Want het juk van hun last, de staf op hun schouder, de roede van hun drijver, die brek je zoals in de dagen van Midian.
Isa 9:4 Want elk soldatenstiefel dat met lawine geluid over het veld trekt en elke mantel die in bloed gedrenkt is, wordt verbrandt en door vuur opgegeten!
Isa 9:5 Want een kind is ons geboren, een zoon is ons gegeven; op zijn schouder rust de heerschappij. Zijn naam zal zijn: Wonderraadgever, Machtige God, Eeuwiger Vader, Vredesvorst.
Isa 9:6 Groot is zijn rijk en vrede zonder einde op Davids troon en in zijn koninkrijk; hij vestigt het met rechtvaardigheid en gerechtigheid van nu af aan tot in eeuwigheid. De ijver van de Heer der Heerscharen zal dit doen!
Isa 9:7 De Heer zond een woord tegen Jakob, dat viel op Israël.
Isa 9:8 Alle mensen hoorden het; Ephraïm en de inwoners van Samaria wisten zich te verheffen in trotsige geest en zeiden:
Isa 9:9 "De stenen zijn gevallen, maar wij zullen bakstenen bouwen! De sycomoren zijn omgehakt, maar wij zullen ceders planten!"
Isa 9:10 Daarom wekte de Heer hun tegenstanders op tegen hen; hun vijanden stookte hij aan:
Isa 9:11 Aram van het oosten en de Filistijnen van het westen, die verslinden Israël met open mond. Allemaal was zijn toorn niet afgekomen, en zijn hand bleef uitgestrekt staan.
Isa 9:12 Maar het volk keerde zich niet tot Hem die hen sloeg; ze zochten de Heer der Heerscharen niet op.
Isa 9:13 De Heer hief van Israël kop en staart, palmkruid en riet in één dag af.
Isa 9:14 De oudsten en de vooraanstaanden zijn het hoofd; profeten die leugen vertellen zijn de staart.
Isa 9:15 Want deze mensen worden misleid door hun leiders, en zij die geleid worden gaan dwalen.
Isa 9:16 Daarom had de Heer geen genoegen in zijn jongelingen; hij toonde geen mededogen met wezen en weduwen. Want allemaal waren ze boosaardig, ieder mond sprak dwaasheid. In al dit was zijn toorn niet afgekomen, en zijn hand bleef uitgestrekt staan.
Isa 9:17 Want de goddeloosheid brandde als vuur; doorns en distels verzeerde het, en het dikkere bos werd door rook omhuld.
Isa 9:18 Door de toorn van de Heer der Heerscharen is het land verbrandt, en het volk was voedsel voor vuur; niemand sparde zijn broeder.
Ze aten aan hun rechterhand en bleven hongerig; ze aten aan hun linkerhand en waren niet tevreden; ieder at het vlees van zijn stamgenoot:
Manasseh met Ephraim, Ephraim met Manasseh; beiden samen trokken tegen Juda. In al dit verlichtte zich zijn toorn niet en zijn hand bleef uitgestrekt staan.
Jesaja hoofd 10
Wee degenen die wetsartikelen vol boosheid geven en onderdrukkende bepalingen opstellen!
Ze verdrijven de armen uit het gerecht en rooven de ellendigen van mijn volk hun recht; zo worden wijven een prooi voor hen, en wezen plunderen ze.
Maar wat zult gij doen op den dag des bezoeks, en in de verwoesting die uit het verre komt? Waartoe wilt gij vluchten om hulp te zoeken, en waar brengt gij uw rijkdommen heen?
Alleen onder gevangenen kan men schuilgaan en tussen de doden vallen. In al dit verlichtte zich zijn toorn niet en zijn hand bleef uitgestrekt staan.
Wee Assyrië, het stokje van mijn toorn en het stokje van mijn woede in mijn hand!
Tegen een afkeurenswaardig volk zend ik hem uit; tegen de mensen van mijn gramschap zend ik hem om buit te nemen en roofgoed te verkregen, en hen als straatplak te vertreden.
Maar hij denkt anders, en zijn hart is niet zo ingesteld. Nee, zijn hart streeft ernaar om te vernielen en uit te roeien niet weinig volkeren.
Want hij zegt: "Zijn mijn hoofdmannen niet allen koningen?
Ging Kalno niet als Karkemish, Hamath als Arpad, of Samaria als Damascus?
Waarlijk, mijn hand heeft de rijkdommen van de idolen bereikt; hun beelden waren talrijker dan die van Jeruzalem en Samaria.
Zal ik niet ook aan Jeruzalem en haar idolen doen wat ik deed aan Samaria en haar idolen?"
Het zal geschieden: Wanneer de Heer al zijn werk volbrengt op de berg Sion en in Jeruzalem, dan zullen hij het succes van de trots van de koning van Assyrië en de hoogmoedige praal van zijn ogen toetsen!
Want hij zegt: "Met de kracht van mijn hand heb ik dit gedaan, en met mijn wijsheid; want ik ben zo vernuftig. Ik hefde de grenzen der volkeren op en plunderde hun schatten, en ik stootte als een held die op troon zaten neer!
En wat betreft het nest, mijn hand bereikte de rijkdommen van de volken; zoals men verlaten eitjes verzamelt, zo verzamelde ik de hele aarde! Dan roerde niemand zijn vleugels of opende zijn snavel om te piepen."
Isa 10:15 Praat het bijl tegen hem die ermee splijt? Of verheft zich de zaag tegen degene die haar trekt? Alsof de stok verzwakt degene die hem opheft, alsof de stok verhefft degene die niet van hout is.
Isa 10:16 Daarom zendt de HEER der legioenen een afbraak in zijn vetheid; in plaats van zijn glorie brandt er een vuur als gloeiende kolen.
Isa 10:17 Israëls licht wordt een vuur, en Zijn Heilige Een Vlam die verbrandt en op één dag zijn doorns en distels opeet.
Isa 10:18 Zijn glorieuze woud en fruitboomgaard verbruikt hij volledig; het is alsof een zieke persoon afmagert.
Isa 10:19 En de rest van zijn bosbomen zal te tellen zijn, een jongen kan ze opschrijven.
Isa 10:20 Op die dag zullen het overgebleven deel van Israël en wat ontsnapt is aan het huis Jacob niet meer steunen op hem die hen slaat, maar zij zullen in getrouwheid steunen op de HEER, de Heilige van Israel.
Isa 10:21 Een overgebleven deel zal terugkeren, een overgebleven deel van Jakob naar de sterke God.
Isa 10:22 Hoewel je volk, o Israël, was als het zand aan zee, alleen een overgebleven deel van hen keert terug. Vernietiging is inderdaad uitgesproken, gerechtigheid stroomt binnen.
Isa 10:23 Want een vastgestelde vernieling voert de HEER der legioenen uit midden in alle aarde.
Isa 10:24 Daarom zegt zo de HEER der legioenen, "Wees niet bang, mijn volk dat woont op Sion, van Assyrië, die je met een stok zal slaan en zijn staf tegen jou ophoogt, zoals Egypte eens deed!
Isa 10:25 Want nog een kort tijdje, dan is mijn toorn voorbij, mijn woede geheel verdwenen."
Isa 10:26 Dan zal de HEER der legioenen zijn zweep over Assyrië zwaaien, alsof Hij Midian sloeg bij Raven Rock; hij zal Zijn staf ophoogen boven de zee zoals Hij eens tegen Egypte deed.
Isa 10:27 Het zal gebeuren op die dag dat zijn last van je schouder afvalt en zijn juk van je nek verdwijnt.
Isa 10:28 Hij komt omhoog vanuit Samaria, nadert Aijath, dan gaat hij door Migron en beveelt zijn troepen naar Michmash.
Isa 10:29 Zij gaan door de smalle doorgang; Geba is hun nachtrustplaats; Ramah beeft; Saul's Gibeah moet vluchten.
Isa 10:30 Laat je stem klinken, dochter van Gallim! Luister, Laishah, antwoord haar, Anathoth!
Isa 10:31 Madmena dwaalt af, de inwoners van Gebim zoeken schuilplaats.
Isa 10:32 Vandaag nog staat hij in Nob; hij zwingt zijn vuist tegen de berg der dochter van Sion, tegen de heuvel van Jeruzalem.
Isa 10:33 Kijk eens! De Heer en de HEER der legers knipt de takken af met angst; wat hoog oprekte wordt neergehaald, de hoge bomen zinken naar de grond.
Isa 10:34 Met ijzer is het bos geslagen; Libanon valt in zijn pracht.
Copyright!